30-04-1952 - 07-09-2013
Vrijdag 13 september 2013 hebben we, onder enorme belangstelling van familie, vrienden, collega’s, BEAMers en oud-BEAMers afscheid van Wout genomen. Zijn verscheiden was, ondanks dat we allemaal wisten dat hij ziek was, nog zo onverwacht dat een aantal BEAMers nog op vakantie of anderszins verhinderd was. Anders was het nog voller dan vol geweest.
Wout was een veelzijdig mens: trambestuurder, enthousiast fietser, wijnkenner, schipper naast god, motorrijder en een boef, maar wel een aardige.
Samen met zijn jeugdvriend Tinus vormde hij decennialang de ruggengraat van onze vereniging. Zonder hen beiden zou onze club wellicht nooit het 50-jarig bestaan hebben gehaald (in 2012), en ondanks zijn ziekte was Wout nog tot kort voor het einde actief bezig bij de club.
Begonnen als een vriendenclubje van Harleyrijders in de jaren ’60, kwam het clubgebeuren in een stroomversnelling met het in bezit nemen van een pand op de Rozenstraat. Toen dat voor huisvesting gesloopt zou worden, werd alles verplaatst naar de Elandsstraat. De gemeente maakte een vergissing in hun voordeel en gaf een ton subsidie mee. Daar is veel plezier van gehad; het leek alsof de bomen tot in de hemel groeiden. Er werden legendarische feesten gegeven, met livemuziek en gelegenheid tot overnachting, waarbij het bier als het ware uit de muur spoot.
En als 30 vaten niet genoeg waren schroomde Wout niet het naburige streng feministisch Vrouwencafé Saarein binnen te stappen om een extra vaatje te kopen. Als Tinus maar hielp tillen. Ook voor de inwendige mens werd gezorgd door het bakken van grote hoeveelheden tosti’s, friet en hamburgers. Dat was ook Wouts domein. Op veel foto’s van feesten is hij niet te zien, omdat hij weer in de keuken iets staat te frituren. Om maar te zwijgen van de kilo’s mosselen die hij bij de jaarlijkse mosselavond voor de hele goegemeente kookte.
Wat ook gekookt, of beter gezegd gebraden werd, was zijn illegale cd-handel die hij in de oven bewaarde. Toen een nietsvermoedende kok de oven aanzette om voor te verwarmen was de hele boel in no time gesmolten…
Wout was ook organisator van de jaarlijkse Bokbieravond. Daarbij werden de bokbieren op naam onder elkaar gezet, zodat men kon ‘alfabetzuipen’. En steevast werden er zakken vol herfstbladeren in de clubbar gestort, ter verhoging van de herfstvreugde.
Na een jaar of tien werd ook de Elandsstraat gesloopt en verkaste men naar de Wenslauerstraat. Dat was ook het moment dat de rest van de club er achter kwam dat Wout voor zichzelf, op kosten van de club, een eigen wijnkelder had aangelegd. Dat was het stukje boef in hem. Zo ben ik er pas deze week achter gekomen dat hij ons soms bier dat over datum was voorzette. Dan had hij de datum zorgvuldig weggekrast.
En steeds werd er weer een ruimte van niks omgetoverd in een clubhuis, en stond Wout in zijn blauwe stofjas weer te boren, zagen, schroeven en wat dies meer zij. Wat bruikbaar was ging mee. Zo gaan de bar en het balkenplafond die ook nu nog, na alweer een verhuizing, de bar sieren, al een paar verplaatsingen mee. Dat balkenplafond is gemaakt van planken die Wout langs de weg gevonden had en beslist niet kon laten liggen. Bij gebrek aan vervoer had hij ze achterop de fiets gelegd, en om het overige verkeer niet te storen met zijn metersbrede last, liep hij maar over de trambaan om ze weg te brengen. En daar hebben wij nu nog lol van!
Wout was een doener, bemande door de jaren heen verschillende bestuursfuncties, hielp mee de eerste Super Rally's te organiseren, een internationaal Harley-evenement waar nu miljoenen in omgaan, en dat inmiddels zo groot is geworden dat het eigenlijk alleen maar in Oost-Europa gehouden kan worden, omdat daar genoeg ruimte is.
Maar, als het werk gedaan was en hij even zat, kwam er nog een eigenschap naar boven; Wout was ook een rasverteller en via zijn verhalen hebben wij een groot deel van de tijd die hij niet aan de club besteedde, toch een beetje meegemaakt: zijn avonturen op de tram, met zijn favoriete Surinaamse conductrice, die hij voor geen goud wilde inruilen. Legio zijn de verhalen die hij vertelde; over de complete verhuizingen die hij met de tram deed, hoe hij zich eens na de laatste rit heeft laten inhuren door een groep provinciale bezoekers om hen naar het Leidseplein te brengen, waar hij eigenlijk niet langs kwam. En via een aardige fooi lieten de boeren weten hoezeer zij de toeristische route die Wout nam op prijs stelden. Waarom hij zo laat op de remise aankwam? “Och, het verkeer zat tegen…” Of de gemotoriseerde hondenpoepzuiger die in zijn bootje was gevallen. Van de verzekering kreeg hij een schadevergoeding van enkele honderden guldens, waarna hij het zelf repareerde met een polyestermatje voor een paar tientjes. Een beetje een boef!
In de loop der jaren kwamen sommige verhalen wel eens terug, maar als je, zoals Wout, een verhaal goed kan vertellen, kun je het ook verschillende malen aanhoren.
Ondanks dat hij al een tijdje vanwege zijn ziekte niet meer op de tram hoefde, ging hij toch regelmatig langs bij het GVB, tot ons plezier, want hij kwam altijd weer terug met een plastic tas met suiker- en koffiecreamerzakjes en roerstaafjes. Die zullen we nu weer zelf moeten gaan kopen.
En zo zullen we nu meer zelf moeten doen: mosselen koken, bokbier inslaan, bitterballen en kaassticks frituren. We zullen hem missen. Niet alleen om wat hij voor ons deed, maar de verhalen van Wout worden voortaan verhalen over Wout, en alleen al daarvoor hadden wij hem graag nog een tijd bij ons gehouden.
Wout was een eeuwige optimist en bracht waar hij kwam gezelligheid met zich mee, oprecht geïnteresseerd in het wel en wee van zijn medemens. Als er dan eens gemekker of geruzie was op de club, wist hij de stemming met een grap of een kwinkslag te keren. Namens bestuur en leden van onze club wens ik Jeroen, verdere familie en vrienden veel sterkte bij het verwerken van dit grote verlies.
FdW.